“Jij nog een kopje dennennaalden thee?” Gids Dennis reikt me een mok aan over het kampvuur heen. Ik snuif de geur op van de gloeiendhete drank en verdraaid, ik ruik echt dennen. Alsof ik een kopje warme Zweedse natuur drink. En eerlijk is eerlijk: dat smaakt beter dan het klinkt.
Tekst en foto's: Marit Noorlander
De Nederlandse Dennis en zijn vrouw zijn in 2012 verhuisd van het Nederlandse Baarn naar een lieflijk dorpje in hartje Dalarna in Midden-Zweden. Inmiddels is hun huishouden uitgebreid met twee kleuters, een ren vol kippen, een poes en sinds acht weken de nieuwste aanwinst in huize Daselaar, baby Sarah.
Terwijl Sarah in de kinderwagen rondgereden wordt door moeder Annika, stippelt Dennis de route uit voor morgen. Hij verzorgt en begeleidt wildernistochten door de regio met zijn bedrijf Dalarna Outdoor. Voorzichtig nip ik aan mijn thee. “Wist je dat een portie dennennaalden ruimt 4x zoveel vitamine C bevat als 1 sinaasappel?” vertelt Dennis ondertussen. Als het over zijn passie gaat, dan zit er geen stop op. “Dat is precies wat ik zo geweldig vind aan de natuur: moet je nou kijken wat het ons allemaal geeft!” Inderdaad, zelfs de thee is hier powered by nature…
Ik tuur ingespannen naar de hemel. M’n thee is op en het is inmiddels bijna middernacht. Hoe verder we weg lopen van ons kampvuur, hoe meer we opgeslokt worden door de duisternis van het bos. Maar ook hier geldt: ‘zie de maan schijnt door de bomen’, het is volle maan. Terwijl ik geniet van het natuurverschijnsel, mompelt Dennis naast me: “Zo, dat is balen die maan”. Ik staar ‘m even verbaasd aan. Hij wijst naar de horizon in de verte: “Ja, door het felle maanlicht is het noorderlicht daar minder goed zichtbaar”. Ik wrijf even in m’n ogen. Pardon, het noorderlicht? Hier in Midden-Zweden? In augustus? “Absoluut!” zegt Dennis, “kijk maar”. Het is inderdaad bijna jammer van het felle maanlicht en de fonkelende sterrenhemel, maar ik zie het nu ook. Dunne flarden sluier die heel licht van kleur veranderen, tekenen zich af aan de horizon. Een magisch moment. “Het is hier geen Lapland natuurlijk, zo noordelijk zitten we hier niet, maar af en toe hebben we geluk!”.
De volgende avond zijn we te gast bij onze Sámi-gastheer Peter en z’n kudde rendieren. Vanmiddag reden we onder leiding van gids Dennis dieper Dalarna in richting Grövelsjön. De natuur is hier ruiger, de rivieren stromen woester, de bergen zijn hoger en we rijden regelmatig stapvoets dankzij een typisch Zweedse verkeersopstopping: rendieren op de weg. Het is duidelijk: we zijn in het land van de Sámi, de oorspronkelijke bewoners van het noordelijk halfrond. Hier in Dalarna leeft de meest zuidelijke stam, waaronder Peter en zijn familie.
De pan op het vuur sist kort als Peter het rendiervet laat smelten. Op het menu staat gurpi, een Sámi specialiteit. “Je zou het kunnen zien als onze variant van de hamburger” lacht Peter. Een stukje gekruid rendierengehakt omwikkeld met een laagje rendierenvet. Onze magen knorren verheugd. Slechts een klein deel van de Sámi mensen leeft nog van de rendieren, Peter is er één van. “Mijn mooiste herinneringen uit mijn jeugd zijn momenten als deze: ik lig op mijn rendierhuid naast het kampvuur en luister naar de verhalen van de volwassenen. Luisteren naar elkaar is nog steeds ons belangrijkste geschenk. Alle verhalen van de natuur moeten doorverteld blijven worden”. En dus luisteren we. Urenlang vertelt Peter over zijn cultuur, over de liefde voor de rendieren, over de intense verwantschap met de natuur en over het ruige leven buiten in de bergen.
We liggen comfortabel in de tent waar het vuurtje rustig smeult. Langzaam soes ik weg in m’n slaapzak. Zó moet Peter zich gevoeld hebben in zijn jonge jaren na een lange dag in de buitenlucht: intens tevreden. Ik kijk nu alweer uit naar de nieuwe dag in Dalarna. Inclusief een beker warme dennennaalden thee.