”Toen ik hier net woonde, keek ik altijd een beetje met afgunst naar alle locals die precies de geheime plekjes wisten te vinden waar je beste bosbessen kon plukken, cantharellen kon vinden en lingonbessen kon eten. De bossen zijn zó uitgestrekt. Als ik dan eindelijk een prachtige plek vol bessenstruiken ontdekt had, kon ik ze de keer erop met geen mogelijkheid meer terugvinden. Inmiddels weet ik precies waar ik moet zijn en kom ik met manden vol het bos uit. Tja, misschien wel een teken dat ik inmiddels goed geïntegreerd ben hier…” Lachend pakt Mireille een versgebakken kruimeltaart met bosbessenvulling uit haar picknickmand. “Zelf geplukt dus”, voegt ze eraan toe, maar dat had ik al begrepen.
Tekst en foto's: Marit Noorlander
We strekken onze benen en zitten op de treden van een van de vele Zweedse zomerboerderijen: Ärteråsen. Mireille van Ruiven en man Willem komen hier geregeld vanuit hun huis in het nabijgelegen Furudal in het Midden-Zweedse Dalarna. Daar ligt hun prachtig verbouwde boerderij Näsets Marcusgård, waar naast appartementen in de oude koeienstal en hooischuur nu ook twee boomhutten te vinden zijn in de achtertuin. Achtertuin is eigenlijk geen goede benaming voor het onmetelijk grote bos dat achter hun huis begint. Hier kun je eindeloos in ronddwalen.
“De bossen hier geven me toch altijd een beetje dat Ronja-gevoel” zegt Mireille, doelend op de sprookjesachtige wereld waarin Ronja de Roversdochter uit de boeken van Astrid Lindgren leefde. En ik snap direct wat ze bedoelt: de verse dauw op de struiken, de donkere schaduwen van de metershoge dennenbomen en de geur van het woud. Het is inderdaad net het decor uit een boek.
We hebben net een stuk omhoog geklommen vanuit Furudal naar Ärteråsen. Ärteråsen is een zogenoemde fäbod, een verzameling boerderijhuisjes dat dateert uit de 17e eeuw. Een deel van de houten huizen is nog steeds in gebruik, waarvan sommigen nog steeds zoals in de vroegere setting. Eeuwenlang dreven de dorpelingen hun vee de berg op in de zomer en bleven de vrouwen daar achter om het vee te verzorgen tijdens de zomermaanden. Nu zijn de meeste huisjes nog steeds familiebezit en worden ze soms gebruikt voor het vee, maar ook als zomerhuisje of tijdens evenementen. Op deze zonnige dag eind augustus hebben we het boerderijdorp echter voor ons alleen.
Ik dwaal langs de houten huizen, vergaap me aan het uitzicht over de verderop gelegen meren en voel hier de bijzondere geschiedenis en cultuur van dit stukje Zweden. Het is gewoon niet voor te stellen dat de bewoonde wereld zo dichtbij is als je hier staat. Typerend voor Dalarna: de mix van ongerepte wildernis versus de bedrijvigheid rondom de fotogenieke dorpjes langs het Siljan meer.
“Toen we nog in Nederland woonden, hadden we het eigenlijk ook hartstikke goed. Dat ik vroeger twee uur in de rij ging staan voor een Efteling attractie, kan ik me alleen nu nauwelijks meer voorstellen”, zegt Mireille, “Als Willem en ik er nu met onze zoons op uit trekken, staan we meteen vanuit onze achtertuin midden in de natuur. Of we nu gaan wandelen, kajakken, mountainbiken of paardrijden, dat gevoel van vrijheid is hier het allerbelangrijkste. O, kijk uit voor de elandenpoep trouwens”. Ik doe snel een stap opzij. De natuur laat zich hier op alle manieren zien, dat is duidelijk.
“Tijd voor fika!”, zegt Willem. Hij snijdt voorzichtig de kruimeltaart aan en we drinken onze koffie. “Kijk, hoe goed ik geïntegreerd ben” wijst Mireille naar de rijkelijk gevulde vulling van bosbessen, “Voorlopig hoor ik er helemaal bij: als je de beste bosbesplekken weet te vinden, ben je een échte Zweedse!”